Minder mannen voor de klas
Jongens willen niet naar de Pabo en de school feminiseert. Het CDA vindt dat minister Plasterk met een plan moet komen om het basisonderwijs meer evenwichtig te maken, want een vrij groot deel van de mannen die de opleiding voltooit, haakt ook nog eens snel af als docent.
Combinatie gewenst
CDA Hoger Onderwijs-specialist Jan Jacob van Dijk acht het beter voor kinderen als ze van zowel vrouwen als mannen les krijgen en vindt derhalve dat de pabo aantrekkelijker moet worden voor mannen. Uit onderzoek van het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid (SBO) blijkt dat mannelijke studenten ondervertegenwoordigd zijn op pabo's. Van de instroom in het afgelopen studiejaar was een krappe 19% mannelijk. Ook verliet in het jaar daarvoor maar liefst 45% van de mannen de pabo na het eerste jaar, terwijl bij de vrouwelijke studenten de uitval 28% was.
Voortgezet onderwijs populairder
Op de lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs is meer evenwicht wat betreft geslacht. In 2006 studeerden er zelfs twee keer zoveel mannen als vrouwen. Hoewel het verschil minder groot is dan op pabo's, ligt echter ook hier de studie-uitval van mannen hoger dan die van vrouwen. De laatste tien jaar is het aantal mannen voor de klas afgenomen. In 2006 was 17% van de leraren in het primair onderwijs mannelijk. In het voortgezet onderwijs was dit ruim 50%, maar ook hier daalt het aantal mannen ieder jaar. Eenmaal voor de klas haakt een relatief groot deel van de mannen binnen vijf jaar af.
Hoop doet leren
De pabo-opleidingen zijn druk bezig de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Er is hoop dat deze kwaliteitsimpuls en de striktere selectie in het eerste jaar de aantrekkingskracht voor jongens zullen vergroten. Uit onderzoek van het SBO blijkt dat, naast aanpassing van het curriculum, vooral gerichte aandacht bij de begeleiding en gerichte wervingsactiviteiten hun vruchten afwerpen. Jongens willen minder reflectie en feedback en juist meer aandacht voor de vakkennis. Daarnaast geeft de meerderheid aan meer te voelen voor lesgeven aan de bovenbouw van het basisonderwijs dan aan de onderbouw.